Handhaving van de wet
Bij een wet is er ook handhaving benodigd. In de praktijk was dat nog nauwelijks zichtbaar, echter in de nieuwe Staatscourant is volgende vermeld;
Toezicht en handhaving van de regels uit het Bouwbesluit 2012 is belegd bij het decentrale bevoegde gezag. Toezicht en handhaving van de bepalingen in het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) ligt bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, in mandaat van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uit het oogpunt van handhaafbaarheid is ervoor gekozen om gemeenten bevoegd gezag te maken voor toezicht en handhaving, ook voor de bepalingen rondom de keuringen van airco’s die uit het BEG worden gehaald en in het bouwbesluit worden opgenomen. Toezicht en handhaving komen daarmee in één hand te liggen. Hiermee wordt voorkomen dat gebouweigenaren met verschillende toezichthouders te maken krijgen. Gemeenten hebben bovendien het beste inzicht in het lokale gebouwenbestand. Gemeenten kunnen desgewenst toezicht en handhaving van de EPBD III combineren met al bestaande toezichts- en handhavingstaken ten aanzien van bouw- en woningtoezicht of energiebesparingsverplichtingen (bijvoorbeeld op grond van de Wet milieubeheer).
De Gemeenten gaan dus de handhaving volledig doen. In de praktijk zal het er werkelijk op neer komen dat de milieuinspecteur van de gemeente, welke ook toeziet op naleven van andere milieu aspecten en F-gassen beleid deze controle zal meenemen. Daarnaast komt er een meldingsplicht, vergelijkbaar met het afmeldregister voor verwarmingsinstallaties, echter is dit nog niet geheel duidelijk.